De voortplanting

Ik raasde met gevaar voor invordering en totale beslagname, met 210 km/uur over de provinciale weg, het laatste stuk naar huis, met op de achterbank een gezellige koelbox met daarin een doos van piepschuim en daar weer in een buisje drab dat per gram acht keer zo duur is als heroïne. Paarden houden is nu eenmaal duur en daarom vond mijn vrouw dat er beslist nog een paard bij moest komen. Men moet per slot van rekening over zes jaar toch ook nog wat te voeren en te mesten hebben. Die morgen waren we met trailer en merrie naar de paardendokter gegaan en die heeft van die handschoenen die je tegenwoordig ook bij de benzinepomp kan aantrekken tegen de diesel over je handen. Maar bij hem komen die dan tot aan z’n schouders; een soort lieslaarzen voor je armen. Wat was die man allemaal van plan? Hand en pols verdwenen in ons zuchtende paard en ik vond het al een beetje eng. En daarna gingen de elleboog en bovenarm erin en brandde de dokter met het sjekkie in z’n mondhoek bijna gaatjes in de kont van onze kreunende merrie. “Daar zit een mooi eitje”, was de diagnose: “ga maar rijden!”. En ik sprong in de auto richting Oldenburg. Het was de tweede keer dat ik naar Duitsland moest om zaad te halen en de zesde keer dat de merrie werd geïnsemineerd. De eerste vier keer werd het zaad thuis door een koerier afgeleverd, meestal om halfvijf ’s middags zodat ik weer een uiterst goed bestede dag had door vanaf negen uur (kan hij al komen!) tandenknarsend voor het raam te wachten. Het werd een vast patroon: eerst met de merrie naar een hengst en ze dan met een enorm kabaal, gesteiger en gebrul aan elkaar laten ruiken; de bovenarmverdwijntruc van de dierenarts: hoera een ei, en tenslotte de communicatie met Oldenburg en koerier. Maar helaas, alle keren ging er iets mis en ik hoopte al stilletjes dat dit met een sisser zou aflopen. Maar een paardenvrouw laat zich niet zo makkelijk uit het veld slaan. En zo werd ik op een maandagochtend (ik hoef gelukkig nooit te werken) uit bed gesleurd: “Ze is hengstig, we gaan naar Oldenburg”. De achterliggende gedachte was dat zaad dat slechts zestien meter zou moeten afleggen van hengst naar merrie er meer zin in zou hebben dan zaad met een jetlag van een dodenrit dwars door Europa. Dus zo stonden wij stil in een lange file op de autobahn met een wiebelende trailer vanwege een verveeld schrapend paard, en wij doodden de tijd met het bedenken van leuke paardennamen met een W. In de stal in Oldenburg zagen wij beroemde paardendames op kleine fietsjes, stalknechten in smetteloze uniformen en kregen we ontvangst als in een driesterren hotel. Ik voelde de hartslag van m’n portemonnee al omhoog gaan. Een strenge maar rechtvaardige vrouw ging ons paard voor naar haar luxe stal met minibar, pay-tv en uitzicht op het park. Een propere en ordentelijke toestand; zo moest het lukken vonden wij en namen afscheid nadat wij onze merrie wat zakgeld hadden gegeven, nog één keer op het hart gedrukt hadden op tijd te gaan slapen; niet keten met de andere paarden en met twee woorden spreken: we zijn hier wel in Duitsland!

Na tien dagen nadat wij de knol in Oldenburg hadden afgeleverd kwam het bevrijdende telefoontje kwam: “Es hat geklappt!”. Dus lieten wij alles uit onze handen vallen en scheurden met de lege trailer naar Duitsland. Op het landgoed, waarnaast Paleis het Loo op een tuinmanshuisje zou lijken, werden wij wederom warm en professioneel onthaald en kregen paard, instructies en een fles Regumate mee. Regumate is een hormoon dat erg gevaarlijk schijnt te zijn. Er werd ons op het hart gedrukt vooral handschoenen te dragen, zelf als we alleen naar het flesje wilde kijken, en bij voorkeur moest niet mijn vrouw maar ík het toedienen. Dit omdat ze inschatten dat de kans dat ik een ongewenste vijfling zou krijgen blijkbaar kleiner was dan zij, maar een mens kan nooit voorzichtig genoeg zijn. Op de terugweg wist mijn vrouw met grote zekerheid te vertellen dat ze aan het gebonk dat uit de trailer kwam kon opmaken dat ons paard door de zwangerschap al een karakterverandering had ondergaan. Slechter kan het nooit worden, dacht ik.

Het was een hele lijdensweg geweest om het beest drachtig te krijgen en vooral te houden, en dus werd alles uit de kast gehaald om de natuur gunstig te stemmen. Via internet, drie verschillende veterinairen, en van het Duitse dekstation kregen we een heleboel verschillende instructies betreffende het gebruik van de Regumate; variërend van 3 maanden lang 1 maal daags een kommetje na de maaltijd, tot levenslang een flesje per dag. Verder vertrouwde m’n vrouw het niet helemaal en moest ik met een onschuldig gezicht bij de drogist een Predictor zwangerschapstest halen (het is voor een kennis hoor…), waar ons paard overheen moest plassen. Hormonen zijn hormonen, dachten we, en omdat de uitslag volkomen vaag was raakten we langzaam weer in paniek. Daarom gingen we weer ijlings naar de dierenarts om de laatste stand van zaken in beeld te laten brengen. De sterke arm verdween weer in ons paard, dit keer op zoek naar de burgemeester van Wesel. Telkens lieten wij ons tijdens deze echo-sessies van alles wijsmaken.

Aanvankelijk kregen we een druk bewegend scherm te zien met driehonderd bolletjes, vlekjes en schaduwen en riepen wij in onzeker: “Ja inderdaad, een mooi vruchtje”, en dropen dan enigszins gerustgesteld weer af.

Maar na 30 dagen was daar dan het kritische punt bereikt waarop de merrie de vrucht enkele keren eerder had verworpen. Met klamme oksels tuurden wij naar het scherm van het echoapparaat en na wat zappen stond er ineens een soort weerkaart van Europa tijdens zwaar weer op het scherm. Met middenin tot onze verbazing een ding met een paardenhoofd en pootjes. Door emoties overmand reden wij stapvoets naar huis met in de trailer onze kwetsbare merrie,  terwijl m’n vrouw in gedachten al piepkleine schabrakjes aan het breien was en ik mezelf al trots op het stadhuis onze eersteling zag aangeven.

In de daarop volgende weken hebben we ons voorbereid op de dingen die zouden komen. Ik moest van m’n vrouw vast oefenen om de hele nacht op te blijven en ook werd ik alvast streng toegesproken wat ik met een veulen vooral niet moest doen. Voerschema’s zijn aangepast, paarden zijn onderling van stal gewisseld; italiaanse, engelse, en franse woordenboeken zijn uitgeplozen op de letter W voor een leuke naam, en m’n vrouw heeft al uitgerekend wanneer het veulen zal kunnen appuyeren en vierkant halthouden. We gaan spannende tijden tegemoet!

Nieuwste voorstellingen & columns in de mail? Schrijf je in voor de nieuwsbrief. Dat doe je hier.

Voor de agenda met alle speeldata en plaatsen: Klik hier.

2019-08-30T22:19:35+02:00 28-08-2019|