Een mesthoop is een smerig ding
Een stinkende ellendeling
Ik kan er nooit voldoende schijt
En pis en stro en mot op kwijt
Dus ren ik met de kruiwagen
Een plank op die daar ligt
Steeds moeilijker en trager
En verlies m’n evenwicht
Ik vecht nog even op de berg
Een ongelijke strijd
De mesthoop wint en dat is erg
Zo gaat het nou altijd
Dan val ik achterover
In de warme mest
Wacht met gesloten ogen
Gelaten op de rest
De kruiwagen doet een wheelie
Ik ben z’n landingsbaan
Bedekt me met z’n smurrie
En zichzelf er achteraan
Panisch graaf ik mij een weg
Langs wormen, mest en stro
Dan kom ik proestend boven
Van Luctor et Emergo
Ik strompel huilend naar mijn gezin
Stinkend en erg mank
Zij roept: ‘Je komt het huis niet in!’
Dat is pas stank voor dank